Fragmenten
Fragment – Restant
Op straat liggen kleine propjes. Troepjes. Kauwgum. Verfrommelde plastic zakken en verpakkingen. Ooit waren ze iets anders. Misschien wel iets gewild. Daarna worden ze verfrommeld en weggegooid. Dat geeft ze voor mij juist meer persoonlijkheid. Ik speur de straten af naar dit soort restanten. Ik voel er sympathie voor. Ze kunnen juist zo mooi zijn. Er zit veel variatie in de vormen. Het zijn een soort stenen. Een soort gezichten. Ik zoek fragmenten. Ik zoom in op de details. Ik vergroot het uit. Het is een combinatie van herhaling en verandering. Elke dag kom ik dezelfde soort restanten tegen. Ik zie patronen. Maar ieder moment van de dag is de waarneming weer anders.
Fragment – Grasspriet
Ik kijk en denk in fragmenten. Het grote is voor mij niet gemakkelijk te overzien. Kleine fragmenten wel. De laatste tijd kijk ik veel naar grassprieten. Ik wandel met mijn hond. Mijn blik is op de grond gericht. Ik dwaal af naar details. Ik zie allemaal kleine stukjes straat. Samen vormen de kleine stukjes een groot geheel. Juist de kleine stukjes worden vaak over het hoofd gezien. Grassprietjes groeien moedig uit de tegels. Ze kruipen ertussenuit. Ik schilder ze als een soort bloem. Ze zijn tijdelijk. Meestal verdwijnen ze weer. Ze worden weggehaald. Er lopen mensen overheen. Ik schilder ze in heldere, felle kleuren. Ik toon mijn waarneming en fantasie van deze stukjes straat.
Fragment – Hekwerk
Elk ruitje van een hek is een soort samenzijn. Ze grijpen elkaar vast. Ik hou van de herhalende patronen. Een raster van dansende ruitjes. Hekwerken hebben voor mij meestal twee oogpunten. Ik kijk naar het hek of achter het hek. Wat erachter zit, wordt achtergrond. Iets vluchtigs. Soms zie ik het als één geheel. Hek en achtergrond smelten samen. Hekwerken horen bij een specifieke plek. Maar ze hebben ook iets universeels. Ze zijn bijna overal. Het zijn non-plekken. Ze worden niet belangrijk genoeg gevonden om plek te heten. Het is waar mensen anoniem langslopen en anoniem blijven.
Fragment – Rimpeling
Een vallende druppel creëert een cirkel. Het is een vorm die er eerst niet was. Die maar heel kort blijft. Een vorm die aangeeft dat het regent. Niet te hard en niet te zacht regent. Het zijn vluchtige en bewegende vormen. Ik wil die tijdelijkheid vastleggen. Het water is als een spiegel. De cirkelvorm doorbreekt de spiegel. Bij patronen denk ik vaak aan rasters. Aan vierkanten. Dit zijn ronde patronen. Het zijn natuurlijke rasters. De regen bepaalt het ritme. Met hoeveel ze zijn. Of ze elkaar doorkruisen.